Zelfopgewekte elektriciteit verkopen
Als consument met zonnepanelen wil ik zelfopgewekte elektriciteit verkopen door peer-to-peer energie te verhandelen
Conclusie
Onder het huidige Nederlandse recht is peer-to-peer energiehandel niet mogelijk, omdat daarvoor een leveringsvergunning en balansverantwoordelijkheid vereist zijn. Met inwerkingtreding van de Energiewet zal het wel mogelijk worden om als kleinverbruiker zelf-opgewekte elektriciteit te verhandelen. Hiertoe worden twee mogelijkheden gegeven, namelijk directe peer-to-peer handel en indirecte peer-to-peer handel. In de praktijk zal peer-to-peer handel vooral indirect, via een tussenpersoon, plaatsvinden.
Uitgebreide onderbouwing
Huidig Nederlands energierecht
Onder het geldende recht is praktisch de enige manier voor kleinverbruikers om zelfopgewekte elektriciteit te ‘verkopen’ door deze terug te leveren aan de leverancier.[1] Leveranciers zijn verplicht om teruglevering te accepteren op basis van de Elektriciteitswet 1998. Voor de teruglevering van elektriciteit ontvangt de kleinverbruiker een financiële vergoeding gebaseerd op de salderingsregeling.[2] Middels de salderingsregeling wordt teruggeleverde elektriciteit van de totale elektriciteitsconsumptie afgetrokken, waardoor de energierekening van de kleinverbruiker lager uitvalt.
De redenen waarom kleinverbruikers niet peer-to-peer elektriciteit kunnen verhandelen zijn tevens te vinden in de Elektriciteitswet 1998. Deze redenen zijn tweeledig: (1) voor levering aan kleinverbruikers is een leveringsvergunning vereist en (2) kleinverbruikers kennen onder het huidige systeem geen balansverantwoordelijkheid.[3]
Ten eerste zijn de organisatorische, technische en financiële vereisten die worden gesteld aan het verkrijgen van een leveringsvergunning voor kleinverbruikers te zwaar. Bovendien wordt een vergunninghouder geacht energie te leveren aan elke kleinverbruiker die hierom verzoekt.[4] Gegeven de geringe elektriciteitsproductie van de kleinverbruiker zal dit niet mogelijk zijn.[5]
Ten tweede is het voor handelaren op de elektriciteitsmarkt verplicht om balanceringsverantwoordelijkheid te dragen dan wel deze te beleggen bij een andere partij. De balanceringsverantwoordelijkheid voor de kleinverbruiker is bij wet toegekend aan de leverancier.[6] De kleinverbruiker kan dus geen verantwoordelijkheid nemen voor het balanceren van transacties op de elektriciteitsmarkt of deze verantwoordelijkheid elders beleggen. Aangezien dit een verplichting is voor betreding van de elektriciteitsmarkt, kan de kleinverbruiker – naast het gebrek aan een leveringsvergunning – ook om deze reden niet met een ander peer-to-peer elektriciteit verhandelen.
Het wetsvoorstel Energiewet
In de concept Energiewet wordt het mogelijk gemaakt voor de kleinverbruiker om elektriciteit peer-to-peer te verhandelen door een uitzondering van de vergunningsplicht voor zover op jaarbasis niet meer elektriciteit aan anderen wordt geleverd dan is ingevoed op het net.[7] Ook zijn er omstandigheden waarin de kleinverbruiker balanceringsverantwoordelijkheid kan dragen dan wel deze kan beleggen bij een andere partij.[8] Peer-to-peer handel kan onder de concept Energiewet op twee wijzen plaatsvinden, namelijk direct of indirect.[9]
Bij directe peer-to-peer handel sluit de kleinverbruiker een overeenkomst met een andere eindverbruiker. De kleinverbruiker is verantwoordelijkheid voor juiste afhandeling van processen, zoals administratieve procedures, facturering, doorsturen van data, betaling van de netbeheerder en betaling van de energiebelasting.[10] Een beperking van directe peer-to-peer handel is dat het voor de ontvangende gebruiker slechts mogelijk is om één leverancier per ‘fysiek gescheiden installatie’ te hebben.[11] Denk hierbij aan het leveren van elektriciteit aan een huis door één leverancier en het leveren van elektriciteit aan de bijbehorende elektrische auto door een andere leverancier. Het is goed denkbaar dat een kleinverbruiker niet genoeg zelf-opgewekte elektriciteit ter beschikking heeft om te allen tijde te kunnen voorzien in de gehele elektriciteitsvoorziening van een installatie. Een oplossing voor dit probleem kan worden gevonden in indirecte peer-to-peer handel.
Bij indirecte peer-to-peer handel tekenen zowel de kleinverbruiker die elektriciteit opwekt als de consumerende eindverbruiker een contract met een tussenpersoon. De tussenpersoon – ook wel aggregator – faciliteert de handel tussen kleinverbruiker en eindverbruiker en neemt de verantwoordelijkheid voor afhandeling van procedures over.[12] Het voordeel van indirecte peer-to-peer handel is dat de tussenpersoon/aggregator toegang kan hebben tot de groothandelsmarkt en hier elektriciteit kan bijkopen op momenten dat hier bij de consumerende eindverbruiker vraag naar is, maar het aanbod bij de producerende kleinverbruiker ontbreekt.[13] Hierdoor kan de continuïteit van elektriciteitslevering van een installatie beter worden gewaarborgd.[14] De tussenpersoon/aggregator moet een leveringsvergunning hebben, maar is uitgezonderd van de verplichting om aan alle afnemers elektriciteit te leveren die daarom vragen.[15]
Als kleinverbruiker met zonnepanelen wil ik zelfopgewekte elektriciteit verkopen door peer-to-peer energie te verhandelen in een energiegemeenschap
Conclusie
Het huidige recht kent de kleinverbruiker geen mogelijkheid toe om peer-to-peer energie te verhandelen met anderen in een energiegemeenschap. Onder het wetsvoorstel Energierecht verandert dit. De uitzondering van de vergunningsplicht maakt het mogelijk om, onder bepaalde voorwaarden, energie binnen een energiegemeenschap te verhandelen. Dit kan zowel direct als indirect (met hulp van de energiegemeenschap) plaatsvinden. Bij indirecte peer-to-peer handel kan de energiegemeenschap als faciliterende tussenpersoon dienen.
Uitgebreide onderbouwing
Huidig Nederlands recht
Op basis van het Europese recht zou kunnen worden verwacht dat, door elektriciteitshandel te situeren in een energiegemeenschap, andere dan de reguliere regels voor elektriciteitshandel gelden. Het Nederlandse recht kent echter geen wettelijke regeling voor energiegemeenschappen, waardoor een (juridische) handeling van een kleinverbruiker binnen een energiegemeenschap geen extra bescherming geniet. Dit betekent dat de reguliere regels aangaande levering van elektriciteit door kleinverbruikers van toepassing is.
Zoals hierboven beschreven, is peer-to-peer handel door de kleinverbruiker niet mogelijk onder het huidige recht. Als gevolg is het ook niet mogelijk om peer-to-peer energie te verhandelen in een energiegemeenschap.
Het wetsvoorstel Energiewet
Na invoering van de Energiewet zal het voor de kleinverbruiker mogelijk worden om elektriciteit peer-to-peer te verhandelen. Dit kan zowel direct als indirect gebeuren, zoals hierboven is beschreven. Hoewel het mogelijk wordt om, onder bepaalde voorwaarden, peer-to-peer energie te verhandelen, is ook onder de Energiewet geen speciale regelgeving opgenomen omtrent handel in een energiegemeenschap.
Dit betekent dat op directe peer-to-peer handel tussen twee afnemers die lid zijn van dezelfde energiegemeenschap dezelfde regels van toepassing zijn als op directe peer-to-peer handel tussen twee afnemers die niet zijn verbonden aan een energiegemeenschap. Er kunnen geen aanvullende voordelen worden genoten.
Bij indirecte peer-to-peer handel kan de energiegemeenschap de levering van elektriciteit faciliteren. De energiegemeenschap treedt dan op als tussenpersoon. Zij neemt de verantwoordelijkheid voor afhandeling van procedures over. Juridisch bezien zou een keuze voor een andere partij als tussenpersoon geen verschil maken. Niettemin is het voorstelbaar dat de nadruk van de energiegemeenschap op sociale en milieudoelen naast economische doelen, evenals bekendheid van de kleinverbruiker met de energiegemeenschap en de informatie over/tussen leden van de energiegemeenschap voordelen kunnen zijn die ertoe leiden dat de energiegemeenschap als tussenpersoon wordt verkozen boven een andere aggregator.
Voor de energiegemeenschap is er wel een voordeel ten opzichte van een andere tussenpersoon als aggregator. In sommige gevallen zal zij namelijk geen leveringsvergunning nodig hebben.[16]
Als kleinverbruiker met zonnepanelen wil ik zelfopgewekte elektriciteit doneren aan een kennis of familielid
Conclusie
Donatie van energie is niet erkend als specifieke activiteit in het Nederlandse energierecht. Onder de huidige toepassing van het Nederlandse recht zal donatie worden gezien als levering van elektriciteit. Aangezien voor levering van elektriciteit aan kleinverbruikers zoals kennissen en familieleden een leveringsvergunning en balanceringsverantwoordelijkheid zijn vereist, is donatie onder de huidige toepassing van het recht niet mogelijk. Onder de Energiewet zal donatie mogelijk worden, al zal de leverende kleinverbruiker nog altijd rekening moeten houden met de financiële verplichting om netwerktarieven en belasting te betalen.
In het Europees recht is de activiteit van energie delen opgenomen.[17] Energiedonatie kan mogelijk worden gezien als een vorm van delen. In het huidige Nederlandse recht én in de Energiewet is energiedelen echter niet opgenomen. Dit heeft tot gevolg dat het delen van energie in Nederland momenteel niet is erkend.
Niettemin heeft Energie Samen een studie naar energie delen gedaan en geconcludeerd dat het mogelijk is om energie delen in te passen in het huidige (beperkte) juridische raamwerk.[18] Hiervoor is wel actie van onder meer netbeheerders vereist.
Uitgebreide onderbouwing
Algemene privaatrechtelijke regels
Het gratis toezenden van energie of het schenken van elektriciteit aan kennis of familielid kan volgens het Nederlandse privaatrecht worden beschouwd als een schenking. Schenking kan op twee manieren plaatsvinden, namelijk door middel van een schenkingsovereenkomst en door middel van een gift. Een schenkingsovereenkomst is een overeenkomst waarbij de ene partij, de schenker, de andere partij, de begiftigde, om niet en ten koste van zijn eigen goederen verrijkt.[19] Een gift is elke handeling van een partij ten koste van zijn eigen vermogen, met de bedoeling een andere partij te verrijken.[20] Kortom, een schenkingsovereenkomst is altijd een schenking, maar een schenking is niet per definitie een schenkingsovereenkomst.
Regels met betrekking tot het energierecht
Binnen het energierecht geldt een wettelijk regime, waarin schenking van energie niet als zodanig wordt genoemd. In de energiesector wordt slechts gesproken over overeenkomsten zoals de aansluit- en transportovereenkomst en de leveringsovereenkomst. Dit zijn privaatrechtelijke overeenkomsten die gedeeltelijk door publiekrechtelijke bepalingen worden beheerst. De donatie van elektriciteit zal binnen de (beperkende) kaders van het energierecht moeten worden geplaatst.
Binnen deze kaders is het aannemelijk dat het schenken van gratis energie een leveringsovereenkomst inhoudt. De Nederlandse wetgeving geeft geen wettelijke definitie van de leveringsovereenkomst. Rechtsgeleerden stellen dat de leveringsovereenkomst een bijzondere vorm van de koopovereenkomst is.[21] De koopovereenkomst wordt in art. 7:1 BW gedefinieerd als een overeenkomst over de verplichting van de verkoper tot afgifte van een lichamelijke zaak (hieronder valt juridisch bezien ook elektriciteit) en de verplichting van de koper tot betaling in geld van de overeengekomen of een redelijke prijs.
Voor levering van elektriciteit is onder huidig recht een leveringsvergunning nodig, waarover de kleinverbruiker niet kan beschikken. Bijgevolg is donatie niet mogelijk. Bovendien wordt de leveringsovereenkomst gezien als een koopovereenkomst. Zelfs als geen leveringsvergunning is vereist lijkt dit onvoldoende ruimte te bieden voor de donatie van elektriciteit: daarover hieronder meer.
Energie doneren onder de Energiewet
Met de Energiewet zal de kleinverbruiker in staat zijn om elektriciteit te verhandelen, maar ook hier wordt donatie van elektriciteit niet expliciet erkend. De peer-to-peer overeenkomst wordt aangemerkt als leveringsovereenkomst. Hoewel de leveringsvergunning en balanceringsverantwoordelijkheid niet langer barrières zijn, bemoeilijken twee andere zaken donatie.
In principe is het mogelijk om levering van elektriciteit gratis en voor niets overeen te komen. Dit ontdoet de leverende kleinverbruiker en de kennis of het familielid echter niet van alle financiële verplichtingen. Er moeten namelijk ook netwerktarieven en energiebelasting worden betaald. Er zijn dus drie componenten die samen de elektriciteitsprijs bepalen:
- elektriciteitskosten;
- netwerktarieven;
- belastingen.
Van deze componenten kan de kleinverbruiker alleen de elektriciteitskosten beïnvloeden.
Netbeheerders, verantwoordelijk voor het elektriciteitstransport en onderhoud van het elektriciteitsnetwerk, vragen netwerktarieven voor hun diensten. Hoewel het de eindafnemer is die betaalt voor de netwerktarieven, is de leverancier (de leverende kleinverbruiker) ervoor verantwoordelijk om deze te innen en op te nemen in de elektriciteitsrekening van de consument. De leverancier stuurt de ontvangen bedragen dan door naar de netwerkbeheerder (zie Kennis en informatie).[22]
Naast netwerktarieven wordt ook belasting geheven op het verbruik van elektriciteit. De belasting bestaat uit een opslag voor duurzame energie en BTW. Ze wordt door de leverancier (hier dus de leverende kleinverbruiker) geïnd en afgedragen.[23] Bij reguliere levering wordt de belasting – net als de netwerktarieven – doorberekend in de elektriciteitsprijs. In het geval van donatie is dit niet mogelijk en komen de kosten van de belasting voor rekening van de leverancier.
De conclusie is dat energiedonatie onder de Energiewet mogelijk is, maar dat de leverende kleinverbruiker zich niet kan ontdoen van de financiële verplichting om netwerktarieven en belasting af te dragen. Hierdoor zullen de kosten van donatie meer bedragen dan alleen het leveren van gratis elektriciteit.
Energie delen
In het Europees recht is energie delen geïntroduceerd.[24] Wat dit precies inhoudt, is niet verder gedefinieerd. Op 14 maart 2023 heeft de Europese Commissie een voorstel tot wet(swijziging) ingediend waar meer wordt ingegaan op energiedelen.[25] Ook wordt het recht niet specifiek toegekend aan individuele consumenten en wordt geen verplichting opgelegd aan lidstaten om energie delen voor individuele consumenten mogelijk te maken. In het Nederlandse recht is energie delen niet erkend, en ook de Energiewet maakt er geen gewag van. Energie delen kan in potentie een manier zijn om donatie van elektriciteit mogelijk te maken, wellicht ook zonder dat netwerktarieven en belasting in rekening worden gebracht.
Energie Samen: energie delen onder huidig Nederlands recht kán
Hoewel er weinig is geregeld over het delen van energie en het de vraag is of energie delen past binnen de huidige kaders van het energierecht, heeft Energie Samen een onderzoek gedaan naar het delen van energie onder huidig recht en geconcludeerd dat dit mogelijk is wanneer energie delen wordt beschouwd als levering ‘achter de meter’.[26] In praktijk geschiedt energie delen dan door een administratieve handeling achter de meter, waarbij de productie van een kleinverbruiker (of energiegemeenschap) wordt weggestreept tegen de consumptie van een andere kleinverbruiker. Energie kan zo tegen lagere kosten worden geleverd, omdat voor levering achter de meter geen netwerktarieven en belasting zijn verschuldigd. In de praktijk wordt energie delen nog niet toegepast; hiervoor is ook medewerking van netbeheerders vereist.
Als kleinverbruiker wil ik meerdere leveranciers contracteren
Conclusie
Het is mogelijk om meerdere leveranciers te contracteren voor fysiek gescheiden installaties. Per installatie, zoals een woning of een elektrisch voertuig, kan slechts één leverancier actief zijn. Er kan dus een aparte leverancier worden gecontracteerd voor het opladen van een elektrisch voertuig.
De vereiste van fysiek gescheiden installaties heeft echter ook enkele nadelen, die vooral na inwerkingtreding van de Energiewet meer naar de voorgrond zullen komen. De voorwaarde van fysiek gescheiden installaties beperkt de mogelijkheden van peer-to-peer handel. Als peer-to-peer handel plaatsvindt, zal dit waarschijnlijk via een tussenpersoon gebeuren.
Uitgebreide onderbouwing
Het huidige Nederlandse recht
Het is mogelijk om meerdere leveranciers op een aansluiting te contracteren. De aansluiting is de verbinding tussen het elektriciteitsnet en de verschillende ‘installaties’ van de kleinverbruiker. Denk bij installaties bijvoorbeeld aan een woning, een elektrisch voertuig of zonnepanelen. Het is mogelijk om alle elektriciteit naar deze installaties door hetzelfde punt te voeren, een zogenaamd ‘primair allocatiepunt’. Daarnaast is het mogelijk om de installaties administratief van elkaar te scheiden en apart van stroom te voorzien. De stroom gaat dan niet meer door één punt, maar wordt administratief toegewezen aan een tweede punt. Dit tweede punt wordt het secundaire allocatiepunt genoemd.
Per allocatiepunt kan één marktdeelnemer actief zijn.[27] Hiermee wordt direct het voordeel van het hebben van meerdere allocatiepunten duidelijk: er kunnen meerdere marktdeelnemers actief zijn op dezelfde aansluiting. Deze marktdeelnemers kunnen zowel leverancier als afnemer (van zelf-opgewekte zonne-energie) zijn.
Om daadwerkelijk meerdere leveranciers te hebben, moet echter wel aan een belangrijke voorwaarde worden voldaan. De installaties waarvoor een apart allocatiepunt wordt toegewezen moeten fysiek van elkaar gescheiden zijn.[28] Dit betekent dat dat er geen uitwisseling van elektriciteit tussen de ene installatie en de andere installatie kan plaatsvinden. Aldus is het niet mogelijk om twee leveranciers te contracteren voor het huis. Een tweede leverancier mag alleen aan een aparte installatie zoals een elektrisch voertuig elektriciteit leveren. Het kan gunstig zijn om voor het laden van een elektrisch voertuig een apart leveringscontract af te sluiten.
Daar staat tegenover dat de mogelijkheid om flexibiliteit achter de meter te flexibiliseren komt te vervallen. Door bijvoorbeeld de woning en zonnepanelen van elkaar te scheiden is het niet langer mogelijk om zelf-opgewekte elektriciteit van zonnepanelen naar de woning te geleiden.[29]
Tot slot kost het aanschaffen van een secundair allocatiepunt en het installeren van de benodigde slimme meter geld, hetgeen mogelijk een barrière kan zijn.[30]
Het wetsvoorstel Energiewet
In de toekomst, onder de Energiewet, kan de vereiste van fysiek gescheiden installaties de mogelijkheden van peer-to-peer handel beperken. Het is immers goed denkbaar dat een actieve afnemer door de onregelmatige opwek van zonnepanelen niet op alle momenten voldoende elektriciteit kan leveren om een woning of zelfs maar een elektrisch voertuig van stroom te voorzien. Bovendien mag een actieve afnemer op jaarbasis niet meer elektriciteit leveren dan hij opwekt.[31]
Het probleem van onregelmatige opwek kan worden omzeild door op momenten van tekorten elektriciteit bij te kopen op de groothandelsmarkt en op momenten van overproductie de overschotten op de groothandelsmarkt te verkopen. Hierdoor kan de nodige leveringszekerheid worden gecreëerd. Aangezien de actieve afnemer geen toegang heeft tot de groothandelsmarkt, zal hiervoor wel een tussenpersoon in de arm moeten worden genomen (indirecte peer-to-peer handel), hetgeen directe peer-to-peer handel uitsluit.[32]
Het tweede probleem – dat de actieve afnemer op jaarbasis niet meer elektriciteit mag leveren dan hij invoedt op het systeem – is moeilijker op te lossen. Dit betekent dat als een actieve afnemer niet voldoende stroom opwekt om een woning of elektrisch voertuig een jaar lang van stroom te voorzien, deze actieve afnemer niet als leverancier kan optreden voor een afnemende kleinverbruiker.[33]
Bronnen
[1] Art. 95c Elektriciteitswet 1998.
[2] Art. 95c jo. 31c Elektriciteitswet 1998.
[3] Respectievelijk art. 95a Elektriciteitswet 1998 en Art. 1(1)(o) jo. 95a Elektriciteitswet1998; A. Buijze e.a., ’”Power to the People”. Een onderzoek naar alternatieven voor de huidige balans-onverantwoordelijkheid van kleinverbruikers n.p.: UU, TNO & Alliander 2021 (online, geraadpleegd 8 September 2022), p. 13, 18, 24 en 57.
[4] Art. 95b Elektriciteitswet 1998.
[5] S. Akerboom e.a., Smart grid pilots. Handvatten voor toepassing van Wet- en Regelgeving. Deel 2. Naslag: achtergrond en verdieping (Agentschap NL), Amsterdam: Universiteit van Amsterdam, Centrum voor Energievraagstukken 2011, p. 39.
[6] Art. 1(1)(o) jo. 95a Elektriciteitswet 1998.
[7] Art. 2.19(2) Energiewet (RvS).
[8] Art. 2.41(2) Energiewet (RvS).
[9] Art. 2.19(1) jo. 2.19(2)(b) Energiewet (RvS).
[10] Memorie van toelichting Energiewet (RvS), p. 38.
[11] Art. 2.5, 2.6 and 2.9 Netcode elektriciteit; Overweging 12 en 21 Codebesluit meerdere leveranciers op een aansluiting, Stcrt. 2017, 39821; memorie van toelichting Energiewet (UHT), p. 28; A. Buijze e.a., ’”Power to the People”. Een onderzoek naar alternatieven voor de huidige balans-onverantwoordelijkheid van kleinverbruikers n.p.: UU, TNO & Alliander 2021 (online, geraadpleegd 8 September 2022), p. 113, 134 en 135.
[12] Memorie van toelichting Energiewet (UHT), p. 29.
[13] Dit wordt toegelicht in de memorie van toelichting Energiewet (UHT), p. 37. Voorwaarde is dat op jaarbasis niet meer elektriciteit wordt geleverd aan eindafnemers dan wordt aangeboden door de actieve afnemer.
[14] Jaarlijks moet de levering van elektriciteit wel in balans blijven. Dit betekent dat op jaarbasis niet meer elektriciteit mag worden geleverd aan de eindafnemer, dan er elektriciteit is ingevoed op het net door de leverende kleinverbruiker.
[15] Art. 2.24 Energiewet (RvS).
[16] Art. 2.19(2)(a) Energiewet (RvS).
[17] Overweging 43 en 46 en art. 16(2)(e) Richtlijn (EU) 2019/944; Art. 20(4) Richtlijn (EU) 2018/2001 (RED II).
[18] Energie Samen, Slim energie delen door energiegemeenschappen: Een Whitepaper van Energie Samen (December 2021)
[19] Art. 7:175(1) BW.
[20] Art. 7:286(2) BW.
[21] See Asser/Houben, Bijzondere Overeenkomsten Deel X: Onbenoemde Overeenkomsten (Wolters Kluwer 2019) p. 198-201; Knops, ’Algemene voorwaarden en de energiesector’, in: Wessels & Jongeneel (red.) Algemene Voorwaarden (Wolters Kluwer 2017), 25.3.2.4.
[22] Art. 95cb(1) Elektriciteitswet 1998.
[23] Art. 1(a) en 9 Wet op de omzetbelasting; art. 48 en 50 Wet belastingen op milieugrondslag.
[24] Overweging 43 en 46 en art. 16(2)(e) Richtlijn (EU) 2019/944; Art. 20(4) Richtlijn (EU) 2018/2001 (RED II).
[25] COM(2023)148 def.
[26] EnergieSamen, Slim energie delen door energiegemeenschappen. Een whitepaper van Energie Samen (whitepaper), 2021.
[27] Royal HaskoningDHV, Rapport Knelpunten Smart Energy (TKI Urban Energy, Topsector Energie) 2021 (online, geraadpleegd 21 maart 2023), p. 21; memorie van toelichting Energiewet, p. 28.
[28] Art. 2.5, 2.6 en 2.9 Netcode elektriciteit; Codebesluit meerdere leveranciers op een aansluiting, Staatscourant 2017, 39821, overweging 12 en 21.
[29] A. Buijze e.a., ’”Power to the People”. Een onderzoek naar alternatieven voor de huidige balans-onverantwoordelijkheid van kleinverbruikers n.p.: UU, TNO & Alliander 2021 (online, accessed 8 September 2022), p. 113, 134 and 135.
[30] L. Diestelmeier & J. Swens, ’Developing a legal framework for energy communities beyond energy law’, in: S. Löbbe, F. Sioshani & D. Robinson (eds.), Energy Communities: Customer-Centered, Market-Driven, Welfare-Enhancing?, London: Academic Press 2022, p. 69; A. Buijze e.a., ’”Power to the People”. Een onderzoek naar alternatieven voor de huidige balans-onverantwoordelijkheid van kleinverbruikers n.p.: UU, TNO & Alliander 2021 (online, accessed 8 September 2022), p. 117-118.
[31] Art. 2.19(2)(b) Energiewet (RvS).
[32] Memorie van toelichting Energiewet (RvS), p. 40.
[33] A. Buijze e.a., ’”Power to the People”. Een onderzoek naar alternatieven voor de huidige balans-onverantwoordelijkheid van kleinverbruikers n.p.: UU, TNO & Alliander 2021 (online, accessed 8 September 2022), p. 145.