KPI Zelfvoorzienendheid

Het percentage zelfvoorzienendheid staat voor het aandeel van het totale energieverbruik dat wordt ingevuld met eigen, gelijktijdige energieopwekking.

De berekende zelfvoorzienendheid is gebaseerd op alle energiedragers: elektriciteit, gas, waterstof, diesel/benzine, en warmte.

Impact warmte op zelfvoorzienendheid

Doordat warmte ook in de energieberekening zit kan er een mate van zelfvoorzienendheid zijn als er geen zonnepanelen en windturbines zijn:

  • Warmtepompen hebben een Coefficient of Performance (CoP) groter dan één doordat ze energie onttrekken van de buitenlucht, daarmee 'produceert' de warmtepomp in feite energie in de vorm van warmte.
  • Als het buiten warmer is dan binnen stroomt er warmte naar binnen. Gezien het 2) Simulatiemodel de energiestroom van warmte bijhoudt wordt dit gezien als zelfproductie.
  • Zonnestraling warmen huizen op, ook dat wordt gezien als zelfproductie.

Lokaal opwekte energie die niet direct zelf wordt gebruikt, en dus geexporteerd wordt, telt niet mee voor zelfvoorzienendheid.

Impact buffers op zelfvoorzienendheid

Wanneer er buffers (batterijen en warmteopslag) in het energiesysteem zitten is de zelfvoorzienendheid niet meer goed kwantitatief te definieren. Handelen op de energiemarkt en lokale energie opslaan, deels terugleveren en deels mengen met energie van het net verstoren de berekening van totale energieproductie en -consumptie. De zelfvoorzienendheid kan zelfs in sommige situatie negatief worden.

Toch zal het toepassen van buffers zoals batterijen of warmteopslag helpen om lokale overschotten op te slaan, en later, wanneer er een lokaal tekort is, weer te gebruiken.

Nul op de meter woning

Een zogenaamde 'nul op de meter woning' is in deze definitie niet noodzakelijk zelfvoorzienend, omdat er in het algemeen geen (volledige) gelijktijdigheid is van opwek en verbruik. Een nul op de meter woning doet daarom vaak een relatief groot beroep op de infrastructuur.